Het Nonnenneetje, de Zwarte Nete, de Desselse Nete, de Witte Nete, de Looiendse Nete zijn stuk voor stuk namen van kl...
Het Nonnenneetje, de Zwarte Nete, de Desselse Nete, de Witte Nete, de Looiendse Nete zijn stuk voor stuk namen van kleine beekjes die de voedingsbron vormen voor de Kleine Nete, in de Antwerpse Noorderkempen rond Retie en Dessel. Een aantal van deze beekjes zul je tijdens de hierna beschreven tocht tegenkomen. Het zijn trouwens ook deze beekjes die mee het landschap bepalen: een overvloed aan weilanden, met een hoogteverschil van 5 meter. Het hoogste situeert zich in het oosten, nabij het Campinastrand, en het laagste in het westen in de omgeving van het Prinsenpark. Van het vroegere karakteristieke Kempische landschap, dat uit heide en dennenbossen bestond, is door de cultivering van de jongste decennia niet veel meer overgebleven. Uitzondering hierop is het Prinsenpark, een park waar naast de klassieke dennenbomen een groot aantal oude loofbomen, zoals eik en beuk, werden aangeplant. ’s Zomers zorgen ze voor koele schaduw en in de herfst voor een prachtig bladerentapijt.